maandag 3 oktober 2011

Bryan

Zodra de bussen waren gestopt met rijden was ik de bus uit gesprint. Ik was een beetje misselijk geworden van de rit. Ik had het nog nooit tegen iemand gezegd, maar ik werd nogal snel wagenziek. Ik stond aan de voet van een groot meer. Ik kon de overkant niet zien. "Bryan!" Pok! Er vloog een bal tegen mijn achterhoofd. Lachend pakte ik de bal en wierp ik hem terug. Iedereen was nu uit de bussen en de leraren probeerde orde te krijgen. Ik sloot me aan bij de groep. Mevrouw Adams deelde boekjes uit. "Hierin zitten opdrachten, het is de bedoeling dat jullie deze maken en ze aan het einde van de dag weer hier inleveren. Het is voor een punt dus doe je best. Jullie hebben tot zes uur vanavond de tijd om hier rond te kijken en de opdrachten te maken. Om zes uur is iedereen hier bij de bussen en dan vertrekken we terug naar school. Ben je te laat, dan zie je maar hoe je terug komt." zei ze. Ik nam een boekje aan. Snel bladerde ik er doorheen. Er stonden niet veel opdrachten in, veel vrije tijd dus. Matthew kwam naar me toelopen. "Ik weet een hamburger tent hier in de buurt, ga je mee?" vroeg hij. "Zullen we niet gewoon eerst die opdrachten maken?" vroeg ik. Matthew keek me aan alsof ik hem zojuist verteld had dat ik een obsessie had voor roze rokjes dragen. "Je gaat die opdrachten toch niet serieus maken?" vroeg hij. "Dat was ik eigenlijk wel van plan" Matthew haalde zijn schouders op. "Dan gaan we wel zonder je." Het leek net alsof er een emmer ijswater over me heen viel. Fijn, zulke vrienden. Met een boze blik keek ik Matthew na. Eikel. Ik ging op een stuk steen zitten en sloeg het opdrachtenboekje open. Geconcentreerd begon ik aan de opdrachten.

zondag 2 oktober 2011

June

Ietwat schichtig liep ik door de bus. Ik was weer eens laat door mijn rituelen. De bus zat al best wel vol en de meeste plaatsen waren al bezet. Ik stond even stil bij Janet Nicholsen. De stoel naast haar was nog leeg, en ze keek me uitnodigend aan, maar mijn blik bleef hangen op de vuurrode zomerjas die ze droeg, en ik slikte moeizaam. Met een blik die hopelijk iets verontschuldigends had naar Janet liep ik door. De enige andere stoel die nog leeg was was die naast een blonde jongen. Ik aarzelde even, maar ging toen toch maar naast hem zitten. Hij droeg een wit shirt vol verfvlekken, en een ietwat versleten jeans. Vol bewondering keek ik naar de gaten en slijtplekken. Ik zou zoiets nooit kunnen dragen, al zou ik het willen. De jongen keek nauwelijks op toen ik naast hem ging zitten. Hij was geconcentreerd in een schetsboek aan het krabbelen. Pas toen ik drie keer zachtjes kuchte (als effect van de penetrante rooklucht waarvan de veroorzakers twee stoelen naar achteren zaten) leek ik hem op te vallen. "Oh..." zei hij dan ook lichtelijk gedesoriënteerd. "Hoi." Hij stak bij wijze van een groet zijn hand met potlood erin op. Ik glimlachte. "Hoi." zei ik terug. De jongen knikte even, alsof hij me wilde laten weten dat hij het gehoord had, en verdiepte zich toen weer in zijn tekening. "Ik ben June." prevelde ik snel. De jongen keek weer op. "Chris." zei hij met een klein lachje. Hij stak een verweerde hand naar me uit. Zijn vingertoppen waren grijs van het grafiet. Ik snoof, zoals ik altijd moest doen voordat ik iemand een hand gaf, en legde toen mijn kleine hand in de zijne. Toen hij mijn hand had losgetlaten, verdiepte hij zich weer in zijn tekening. Het leek erop dat hij de hele reis niet heel veel zou zeggen. Ik sloeg mijn armen om mijn tas heen, die op mijn schoot stond. En keek vredig uit het raam. Ik was blij dat ik niet naast Janet Nicholsen was gaan zitten.

Jade

De zonnige dag was afgelopen en heel wat dagen vlogen om.

Dag 14

De afgelopen dagen was het weer vreselijk geweest. Het had flink geregend en het was koud. Vandaag viel het mee. Het was evengoed niet warm en de zon brak niet echt door de wolken heen. Vandaag gingen we met onze school een dag naar Loch Ness. Ik schrok me wild toen iemand ineens een arm om mijn schouders heen sloeg. Toen er een kus op mijn rechter-slaap werd gedrukt wist ik dat het Beck was en kalmeerde ik een beetje. "Schrok je?" vroeg Beck. "Nee, ik deed alleen maar alsof, nou goed" zei ik. Mijn stem klonk geïrriteerd. Beck ging er verder niet op in. We liepen naar de gele schoolbussen die klaar stonden. "Wauw, ik heb hier zoveel zin in" zei ik sarcastisch. "Doe eens een keer positief, het kan hartstikke leuk worden, misschien zien we het monster van Loch Ness wel!" zei Beck. Hij klonk opgewekt. Ik rolde zuchtend met mijn ogen. We namen plaats in de bus. Voor ons zat Chris Matthews. In zijn eentje, zoals gewoonlijk. Hij had een schetsblok op zijn schoot liggen. Ik ging een beetje overeind staan zodat ik kon zien wat hij tekende. Het was een ruwe schets van een of ander meisje dat schuin tegenover heb in de bus zat. De bussen stonden op het punt om te vertrekken toen er nog twee gedaantes aan kwamen sjokken. Onder gemopper van de leraren liepen ze naar binnen en gingen ze vlak achter Beck en mij zitten. Een vieze rooklucht drong mijn neus binnen. Ik trok een vies hoofd en wierp even een arrogante blik in die richting van de twee. Ik liet mijn hoofd op Becks schouder rusten. Beck rook gelukkig wel lekker. Beck wreef over mijn schouder. De bus werd gestart en we reden weg van onze school. "Mam vroeg of ik van het weekend naar huis kon komen, ze gaan Mabon vieren met de clan" zei ik tegen Beck. "Ga je?" vroeg hij, hij keek me niet aan maar keek naar buiten. "Nee, ik doe niet aan die wazige dingen. Een beetje Goden danken voor een goede oogst en een vruchtbaar jaar, yeah right. Ik heb mijn moeder beloofd een zwarte en oranje kaars te branden en ik eet wel een appel extra" Beck grinnikte. Hij had geluk met zijn ouders, die waren een van de weinige uit ons dorp die niet aan Wicca deden. Mijn ouders waren de leiders van een clan, of coven. Vroeger moest ik mee doen met allerhande rituelen, ik vond het verschrikkelijk. Ik ben zelfs ingewijd geweest. Mijn nieuwe naam was Edana, zo werd ik in Ierland nogsteeds aangesproken. Edana betekende vlijtig, vurig, zoals ik was. Maar ik vond het grote onzin. Ik ben Jade, en niemand anders. Mijn ouders waren diep teleurgesteld toen ik uit de coven stapte. "Wil je wat te drinken?" vroeg Beck. Hij had met zijn vrije hand twee flesjes bruisend water uit zijn tas gehaald. Ik knikte. Beck en ik waren dol op bruisend water.