zondag 2 oktober 2011

June

Ietwat schichtig liep ik door de bus. Ik was weer eens laat door mijn rituelen. De bus zat al best wel vol en de meeste plaatsen waren al bezet. Ik stond even stil bij Janet Nicholsen. De stoel naast haar was nog leeg, en ze keek me uitnodigend aan, maar mijn blik bleef hangen op de vuurrode zomerjas die ze droeg, en ik slikte moeizaam. Met een blik die hopelijk iets verontschuldigends had naar Janet liep ik door. De enige andere stoel die nog leeg was was die naast een blonde jongen. Ik aarzelde even, maar ging toen toch maar naast hem zitten. Hij droeg een wit shirt vol verfvlekken, en een ietwat versleten jeans. Vol bewondering keek ik naar de gaten en slijtplekken. Ik zou zoiets nooit kunnen dragen, al zou ik het willen. De jongen keek nauwelijks op toen ik naast hem ging zitten. Hij was geconcentreerd in een schetsboek aan het krabbelen. Pas toen ik drie keer zachtjes kuchte (als effect van de penetrante rooklucht waarvan de veroorzakers twee stoelen naar achteren zaten) leek ik hem op te vallen. "Oh..." zei hij dan ook lichtelijk gedesoriƫnteerd. "Hoi." Hij stak bij wijze van een groet zijn hand met potlood erin op. Ik glimlachte. "Hoi." zei ik terug. De jongen knikte even, alsof hij me wilde laten weten dat hij het gehoord had, en verdiepte zich toen weer in zijn tekening. "Ik ben June." prevelde ik snel. De jongen keek weer op. "Chris." zei hij met een klein lachje. Hij stak een verweerde hand naar me uit. Zijn vingertoppen waren grijs van het grafiet. Ik snoof, zoals ik altijd moest doen voordat ik iemand een hand gaf, en legde toen mijn kleine hand in de zijne. Toen hij mijn hand had losgetlaten, verdiepte hij zich weer in zijn tekening. Het leek erop dat hij de hele reis niet heel veel zou zeggen. Ik sloeg mijn armen om mijn tas heen, die op mijn schoot stond. En keek vredig uit het raam. Ik was blij dat ik niet naast Janet Nicholsen was gaan zitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten